Officieel werd op 31 juli 1939 de huidige Kinderboerderij geopend. Er zijn foto’s zijn van een sterk gelijkend erf bevolkt met een keur aan landbouwhuisdieren. Het lag op precies dezelfde plek en vermoedelijk betrof het de zg. Kleuterspeelplaats, de voorganger van de Kinderboerderij.
Het ‘woonhuisje’ van de boerderij werd in 1939 gebouwd met een substantiële donatie van de firma Verkade uit Zaandam. Het Verkadehuisje heeft eerst als verkooppunt voor snoep gediend en voor het ruilen van Verkadeplaatjes, daarna werd het Informatiehuisje, het is nog gebruikt als informatiehuisje, filmzaaltje en als opslagruimte voor de ‘Wild Republic’ pachter van de winkel. Zomer 2002 werd het geheel gerestaureerd en verbouwd ten behoeve van de horeca.
In 1903 gaf de Zaanse brood-, koek- en beschuitfabrikant Verkade de eerste van in totaal vijfendertig plaatjesalbum uit. De meeste albums hadden een doorlopend verhaal en werden geïllustreerd door bekende kunstenaars. Het verzamelen en ruilen van de losse plaatjes was jarenlang een geliefde bezigheid van de clientèle van Verkade. Zij konden daarvoor vanaf 1939 ook terecht in het Verkadehuisje in Artis.Vijf albums hebben Artis tot onderwerp. Zij werden geschreven door de legendarische Artis ‘Inspecteur der Levende Have’ A.F.J. Portielje, die vanaf 1906 in dienst was van Artis als ‘inspecteur van de levende have’. De illustraties in Dierenleven in Artis zijn van de hand van Jacobus Koeman (1889-1978), Jan Voerman jr. (1890-1976), Cornelis Rol (1877-1963) en Henricus Rol (1906-1992). Het album van 1939 bleek bijzonder succesvol en bracht Artis de broodnodige reclame in de moeilijke crisisjaren. Desondanks ging de dierentuin in datzelfde jaar bijna failliet.
Of in het Verkadehuisje het uit 1913 stammende ‘Beurslied’ tijdens het ruilen nog werd gezongen is niet bekend; het eerste couplet van de vier luidt (wijze: In Naam van Oranje, doe open de poort):
Vooruit nu, wij allen, thans opgemarcheerd,
Wij beursmenschen, groot en ook klein,
Wij hebben het handelen vroeg reeds geleerd,
Ter beurze vandaag als wij zijn.
Ons album moet vol, en dat kan met gemak,
Verkade zorgt daarvoor dank zij zijn gebak,
Wij vragen toch altijd met vuur en met vlam,
De koek en beschuit van Zaandam.
Achter de Kinderboerderij, waar nu de grote Weidevogelvolière ligt, bevond zich vroeger de ‘Muzijkkiosk’ of Muziektent die in 1850 in gebruik werd genomen. Tot 1936 vonden er wekelijks concerten plaats. In 1941 werd het charmante bouwsel gesloopt en op de fundamenten een goudvissenvijver geplaatst. In 1972 verdwenen de laatste resten in verband met de bouw van de Weidevogelvolière. Siegfried van Praag schreef er nog over in ‘Een sprookje op aarde’.
In 1971 wordt naast de Kinderboerderij de zg. Mini-Zoo geopend. De weidevogelvolière, ooit ingebruik genomen als doorloopvolière, wordt gesponsord door De Nederlandse Bank als dank voor het langdurig gebruik van de Artisweidevogels in het watermerk van haar bankbiljetten.
De grote weidevogelvolière tussen Kinderboerderij en Flamingoserre werd begin 90-er jaren van een opvang voor niet direct plaatsbare exotische vogels omgevormd tot een schitterend ingericht verblijf voor inheemse weidevogels zoals die te vinden zijn in Waterland, het gebied even ten noorden van Amsterdam. Ook de zwartblesschapen van de Kinderboerderij hadden er hun rustieke weilandje, omgeven door riet, water, wilgen en hazelaar. De reuzenvolière heeft tevens een asylfunctie als opvang voor verwonde weidevogels. Soms – als volledige genezing niet mogelijk bleek - bleven ze om zich in Artis voort te planten. En zo kwam de tuin ‘spelenderwijs’ in het bezit van kivieten (kunstmatig uitgebroed), scholeksters, grutto’s, tureluurs en kluten. Zelfs hebben er nog met succes steenuilen gebroed. Maar het meest opvallend waren natuurlijk de in Nederland zeldzame kwakken of nachtreigers en de elegante lepelaars. De laatste soort heeft zich na enige jaren van vallen en opstaan uitstekend voortgeplant; eerst de kat uit de boom kijken, dan een jaar van nestbouw, de volgende lente een eerste eitje dat in het geruzie om de nesten tot struif verviel, dan enkele in het nest overleden kuikens en ten slotte eindelijk de eerste jongen, die de enorme volière ook drie dimensionaal wisten te benutten. De kwakken teelden er zelfs zo uitbundig dat ze écht in de tuin konden worden losgelaten om hun vruchtbare werk voortzetten bij de Uilenruïne en in het Veentje. Waar elders in de wereld vliegen zulke bijzondere vogels zo maar vrij door een woonwijk. Wat de Amsterdamse stadsecoloog Remco Daalder betreft mogen ook de lepelaars vrij: ‘ De lepelaars zitten nog in een kooi, daar mag wat mij betreft het dak ook van af. Je krijgt zo een ander soort dierentuin, waar hekken alleen dienen om mensen buiten te houden, niet om dieren binnen te houden. Een tuin waar wilde vogels rustige, afgeschermde broedplaatsen vinden, met eten erbij, waarna hun jongen uitzwermen over de hele stad. Artis als voorraadschuur voor Amsterdam.’
In het gepotdekselde gebouw naast het Verkadehuisje bij de Kinderboerderij werd ca. 1970 een nieuw Broedmachinehuisingericht, dat begin negentiger jaren met een forse donatie in geld en natura van het Nederlandse pluimveebedrijfsleven (t.g.v. een bijeenkomst in het kader van het World Poultry Association, WPSA) geheel werd heringericht.
De Artis-kinderboerderij werd in 1991 m.b.v. een subsidie van het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij omgebouwd tot een kinderboerderij-stadsboerderij annex fok- en expositiecentrum voor Oudhollandse (landbouw)huisdieren. Centraal staat hierin het thema domesticatie van planten en dieren tot landbouwgewassen en (landbouw)huisdieren, één der belangrijkste stappen, welke de mensheid in haar ontwikkelingsgeschiedenis heeft gezet.
Belangrijk in de nieuwe kinderboerderij zijn de verbindingen met het Geologisch Museum (ontwikkelingsgeschiedenis van de mens), de kunsthistorische aspecten (dierschilderingen van oude meesters) en de wilde stamvormen van onze huisdieren in de dierentuin zelf.
Bij aankomst in Artis heeft de nieuwe directeur zijn gekuifde boereneenden gestald op de Kinderboerderij. Vele jaren werd gepoogd deze anomalie zo uitbundig mogelijk te fokken. Een en ander onder het mom: een ieder heeft het recht en de plicht iets volstrekt zinloos in zijn leven te doen. Wel nu, dit is mijn bijdrage.
Toch niet helemaal terecht, want de gekuifde boereneend is een staaltje van eeuwenoude fokkerskunst, te bewonderen op de schilderijen van diverse Hollandse meesters als Melchior d’Hondecoeter en Jan Steen, en als zodanig dan ook te beschouwen als een stukje onvervreemd vaderlands cultuurbezit.
Eenden hebben te midden van alle andere pluimvee altijd mijn bijzondere belangstelling genoten. Niet alleen dat de familie vele jaren geabbonneerd is geweest op het weekblad ‘Donald Duck’, maar tijdens mijn jaren als hoogleraar bedrijfspluimvee geneeskunde aan de RijksUniversiteit van Utrecht lukte het om de belastinginspecteur er van te overtuigen, dat de kosten, verbonden aan het abonnement, fiscaal aftrekbaar waren.