Advies: zing als een zebravink
Waarom zang van zebravinken nu zo belangrijk is, was niet altijd even duidelijk. Biologen relateerden het altijd aan ‘fitness’, zonder een echt bevredigende verklaring.
Het is al langer bekend, dat nachtegalen met een uitgebreider repertoire dan hun medemannen zwaarder zijn, langere vleugels hebben en daardoor eerder arriveren in hun broedgebieden en zo de beste territoria kunnen bezetten. ‘Muzikale’ vliegenvangermannen hebben een betere conditie dan de slechtere zangers en weten ook de betere territoria te claimen.
Bij zebravinken blijkt de kwaliteit van de zang in termen van frequentiebereik, lengte van de rollers en de complexiteit van het repertoire in hoge mate gecorreleerd aan leervermogen.
Onderzoek aan mannelijke zebravinken leerde dat de meest getalenteerde zangers de minste moeite hadden om verborgen voedsel onder een klepje vandaan te peuteren en te onthouden waar de onderzoekers het hadden verborgen.
Verrassend, of misschien juist niet: laten zebravinkvrouwtjes nu juist de meest getalenteerde zangers – de intelligentste kerels? - het meest sexy vinden…
Maar het meest interessant is natuurlijk de positieve correlatie tussen de gevarieerdheid van het zangrepertoire enerzijds en intelligentie en vindingrijkheid anderzijds. Bij zebravinken suggereert de parameter zangtalent een graadmeter te zijn voor intelligentie. Interessant dus voor zebravinkvrouwtjes om op zangkwaliteit van de mannetjes te selecteren – wat ze inderdaad doen - om op die manier de beste voedselverzamelaars aan boord te krijgen voor zichzelf en haar jongen.
De vraag is natuurlijk: kunnen deze bevindingen worden geëxtrapoleerd naar onze soort? Dat wil zeggen, zou wat zangtalent voor de zebravink is, stemgeluid, timbre, woordkeus, taalmuzikaliteit, vocabulaire e.d. voor de mens een seksueel selectiekriterium kunnen zijn.
Er zijn aanzwijzingen, dat musici – vooral zangers – gewilde huwelijkspartners zijn.
Het is al langer bekend, dat nachtegalen met een uitgebreider repertoire dan hun medemannen zwaarder zijn, langere vleugels hebben en daardoor eerder arriveren in hun broedgebieden en zo de beste territoria kunnen bezetten. ‘Muzikale’ vliegenvangermannen hebben een betere conditie dan de slechtere zangers en weten ook de betere territoria te claimen.
Bij zebravinken blijkt de kwaliteit van de zang in termen van frequentiebereik, lengte van de rollers en de complexiteit van het repertoire in hoge mate gecorreleerd aan leervermogen.
Onderzoek aan mannelijke zebravinken leerde dat de meest getalenteerde zangers de minste moeite hadden om verborgen voedsel onder een klepje vandaan te peuteren en te onthouden waar de onderzoekers het hadden verborgen.
Verrassend, of misschien juist niet: laten zebravinkvrouwtjes nu juist de meest getalenteerde zangers – de intelligentste kerels? - het meest sexy vinden…
Maar het meest interessant is natuurlijk de positieve correlatie tussen de gevarieerdheid van het zangrepertoire enerzijds en intelligentie en vindingrijkheid anderzijds. Bij zebravinken suggereert de parameter zangtalent een graadmeter te zijn voor intelligentie. Interessant dus voor zebravinkvrouwtjes om op zangkwaliteit van de mannetjes te selecteren – wat ze inderdaad doen - om op die manier de beste voedselverzamelaars aan boord te krijgen voor zichzelf en haar jongen.
De vraag is natuurlijk: kunnen deze bevindingen worden geëxtrapoleerd naar onze soort? Dat wil zeggen, zou wat zangtalent voor de zebravink is, stemgeluid, timbre, woordkeus, taalmuzikaliteit, vocabulaire e.d. voor de mens een seksueel selectiekriterium kunnen zijn.
Er zijn aanzwijzingen, dat musici – vooral zangers – gewilde huwelijkspartners zijn.