Tafelmanieren
De meeste dieren beschikken wel over klauwen, tanden en snavels om hun voedsel te grazen te nemen, te verkleinen en naar binnen te werken.
Maar soms redden ze het niet zonder bestek. Zo vissen chimpansees in de nauwe openingen van termietenheuvels met takjes en grashalmen naar de smakelijke bewoners en wordt met behulp van stokken naar buiten bereik hangende vruchten gehengeld. Maar ook minder nauw met ons verwante apen als kuifmakaken halen – geheel zelf bedacht - met een stok yoghurt uit een smalle buis waar ze met hun tong of hand niet in kunnen.
Van apen willen we zulke verhalen nog wel geloven, maar wat te denken van bepaalde vinkensoorten op de Galapagos eilanden, die cactusdoornen gebruiken om er insecten mee uit spleten in boombast te peuteren? Of de Amerikaanse kleine groene reiger, die stukjes boombast e.d. in het water gooit, zodat het voor vissen lijkt alsof er voedsel in het water valt.
Soms is er echter bruut geweld nodig zoals bij zeeotters, die met een kei op hun buik rugzwemmen en op die steen schaaldieren stuk slaan, of Egyptische aasgieren die een steen in hun snavel nemen een daarmee kans zien de inhoud van een struisvogelei te bereiken.
Om bij de voedzame inhoud te komen van forse prooidierenbotten redden hyena’s het nog met hun machtige gebit, maar de tandenloze lammergieren nemen de botten hoog mee de lucht in om ze op een rots te pletter te laten vallen.
Maar soms zien we de meest wonderlijke gebruiksvoorwerpen aan tafel.
Diepzeehengelvissen bij voorbeeld lokken met een hengeltje met lichtgevend ‘nep-aas’ op hun neus een nieuwsgierige prooi in de buurt van, of soms met een lichtgevend orgaantje op hun tong zelfs rechtstreeks ín hun bek. De meer aan de oppervlakte levende zeeduivels hebben een vergelijkbaar hulpmiddel maar het wormpje aan de hengel hoeft dan natuurlijk geen licht te geven. De verwante voelsprietvis redt het zelfs met een hengel zónder aas.
De lang niet ongevaarlijke Noord-Amerikaanse alligatorschildpad lokt zijn prooi tot soms in de bek met een uiterst verleidelijk rood kronkelend kunstwormpje, onverbrekelijk verbonden met de tong. En wat te denken van de Artis octopus, die met al die handige armen routineus een deksel van een jampot draait om z’n favoriete garnaal te bereiken.
Maar waarom zo ver van huis, als onze muggen al de beschikking hebben over een geavanceerde boor, o.a. bestaande uit een gereedschapsset van 6 stiletten, een injectie- annex zuigspuit en hulpmiddelen om de stolling van het bloed tegen te gaan?
Maar soms redden ze het niet zonder bestek. Zo vissen chimpansees in de nauwe openingen van termietenheuvels met takjes en grashalmen naar de smakelijke bewoners en wordt met behulp van stokken naar buiten bereik hangende vruchten gehengeld. Maar ook minder nauw met ons verwante apen als kuifmakaken halen – geheel zelf bedacht - met een stok yoghurt uit een smalle buis waar ze met hun tong of hand niet in kunnen.
Van apen willen we zulke verhalen nog wel geloven, maar wat te denken van bepaalde vinkensoorten op de Galapagos eilanden, die cactusdoornen gebruiken om er insecten mee uit spleten in boombast te peuteren? Of de Amerikaanse kleine groene reiger, die stukjes boombast e.d. in het water gooit, zodat het voor vissen lijkt alsof er voedsel in het water valt.
Soms is er echter bruut geweld nodig zoals bij zeeotters, die met een kei op hun buik rugzwemmen en op die steen schaaldieren stuk slaan, of Egyptische aasgieren die een steen in hun snavel nemen een daarmee kans zien de inhoud van een struisvogelei te bereiken.
Om bij de voedzame inhoud te komen van forse prooidierenbotten redden hyena’s het nog met hun machtige gebit, maar de tandenloze lammergieren nemen de botten hoog mee de lucht in om ze op een rots te pletter te laten vallen.
Maar soms zien we de meest wonderlijke gebruiksvoorwerpen aan tafel.
Diepzeehengelvissen bij voorbeeld lokken met een hengeltje met lichtgevend ‘nep-aas’ op hun neus een nieuwsgierige prooi in de buurt van, of soms met een lichtgevend orgaantje op hun tong zelfs rechtstreeks ín hun bek. De meer aan de oppervlakte levende zeeduivels hebben een vergelijkbaar hulpmiddel maar het wormpje aan de hengel hoeft dan natuurlijk geen licht te geven. De verwante voelsprietvis redt het zelfs met een hengel zónder aas.
De lang niet ongevaarlijke Noord-Amerikaanse alligatorschildpad lokt zijn prooi tot soms in de bek met een uiterst verleidelijk rood kronkelend kunstwormpje, onverbrekelijk verbonden met de tong. En wat te denken van de Artis octopus, die met al die handige armen routineus een deksel van een jampot draait om z’n favoriete garnaal te bereiken.
Maar waarom zo ver van huis, als onze muggen al de beschikking hebben over een geavanceerde boor, o.a. bestaande uit een gereedschapsset van 6 stiletten, een injectie- annex zuigspuit en hulpmiddelen om de stolling van het bloed tegen te gaan?