Uit de notulen van het Artisbestuur (oktober 1940)
Tot de vele doden van 15 mei 1940 ten gevolge van zelfmoord hoorde de bekende joodse Amsterdamse wethouder van Onderwijs, tevens Artis bestuurslid, dr. E. Boekman. Boekman had in de periode 1930 – 1939 veel bijgedragen aan het behoud van Artis, met name in de moeizame onderhandelingen met de obligatiehouders, de zg. trustees.
Ook Paul May, broer van de Artisvoorzitter en medefirmant bij de bank Lippmann Rosenthal & Co, direct na de Duitse inval heeft samen met zijn vrouw Rosi May – Fuld het lot in eigen handen genomen.
In de notulen van de bestuursvergadering van 29 oktober 1940 onder leiding van de joodse voorzitter Robert May, wordt Boekman samen met de niet joodse Vom Rath herdacht: Nadat de Voorzitter de vergadering geopend heeft herdenkt hij de beide bestuursleden, die ons door den dood zijn ontvallen, de Heer Boekman, die gedurende 2 jaar namens de Gemeente zitting had in het Bestuur en steeds groote belangstelling voor het Genootschap heeft getoond. Wij zullen zijn nagedachtenis in eere houden.
Halverwege de vergadering laat Robert May zijn medebestuursleden weten dat hij wenst af te treden; geen woord wordt gewijd aan de reden van zijn vertrek: De Voorzitter zegt de overleden Bestuursleden reeds herdacht te hebben, maar wil nog even het vertrek van de Heer Polak memoreeren. Het doet ons leed dat wij hem in onze vergaderingen moeten missen.
Er zijn thans 4 vacatures in het Bestuur. De Voorzitter en de Heer Voute wenschen te bedanken en door het overlijden van de Heeren Rehbock en vom Rath zijn er nog 2 vacatures.
Blijkbaar wist men genoeg en vermelding van anti- joodse maatregelen in de notulen zou de bezetter nodeloos kunnen ergeren.
Op het eind van de vergadering wordt dieper ingegaan op het ophanden zijnde vertrek van May: De Voorzitter deelt mede, dat er na afloop van de jaarvergadering op donderdag a.s., een bestuursvergadering zal worden gehouden, waarop de Voorzitter afscheid zal nemen en de nieuwe bestuursleden zal installeren. De Heer Rustige zegt, dat hij deze vergadering vermoedelijk niet zal kunnen bijwonen en hij wil daarom thans de Voorzitter ook namens het Gemeentebestuur danken voor alles wat door den Heer May voor Artis is gedaan. Er is buiten Artis veel gekritiseerd en gediscussieerd, den Heer May heeft stand weten te houden. De besprekingen, ook met de Gemeente, waren moeilijk en dikwijls niet aangenaam, maar spreker bewondert de standvastigheid en het doorzettingsvermogen van den Heer May. Moge deze woorden een lichtstreep vormen in voor hem zoo donkere dagen.
De Voorzitter dankt den Heer Rustige en sluit daarop de vergadering.
Eindelijk een moment in de notulen met een hint naar de bedreigingen, die de joodse bestuursleden boven het hoofd hangt.
May was sinds 1915 lid van het bestuur en bekleedde het voorzitterschap sinds 1928. Hij droeg kort daarop de voorzittershamer over, verdween tijdelijk van het toneel maar zou de oorlog overleven. Tijdens de bezetting bleef hij op de een of andere manier toch betrokken bij Lippmann Rosenthal & Co.
Het daadwerkelijk afscheid van Robert May vindt plaats tijdens de speciale bestuursvergadering van 31 oktober 1940: De Voorzitter opent de vergadering en neemt afscheid van de bestuursleden, waarmede hij zoo lang heeft samengewerkt. Hij zegt dank aan de bestuursleden, en niet minder aan den Directeur voor de steun en hulp die hij van hen mocht ondervinden. Aan de nieuw benoemde bestuursleden roept hij een woord van welkom toe.
Vervolgens stelt hij aan de orde het verdeelen der functies in het Bestuur. Tot Voorzitter wordt de Heer Six benoemd, tot Penningmeester de Heer Roëll, de Heer L.F. de Beaufort blijft Secretaris. De Heer M.H. de Beaufort memoreert als oudste bestuurslid dat de Heer May bijna 25 jaar deel van het Bestuur heeft uitgemaakt. Steeds is er in deze vergaderingen op vriendschappelijke wijze overleg gepleegd. Het spijt den spreker dat de Heer May weggaat en hij wil niet scheiden zonder een woord van dank namens alle bestuursleden. De Heer May heeft vele moeilijke dagen gehad om Artis te behouden en spreker heeft ervaren, dat geen tijd en moeite hem te veel was om de belangen van Artis te verdedigen. Steeds heeft de Heer May getoond een warm hart voor Artis te bezitten. De oud bestuursleden danken hem hartelijk voor de wijze, waarop hij hen geleid heeft. De Heer May dankt voor deze woorden en geeft daarop de Voorzittershamer aan de Heer Six over.
-------
De Heer Six neemt de hamer over en spreekt de hoop uit dat de bestuursleden hem denzefden steun zullen willen geven als zijn voorganger heeft genoten, en ook dat de leiding minder moeite zal kosten. Mochten er moeilijkheden rijzen dan hoopt hij bij den Heer May aan te mogen kloppen om raad.
Dit is een oogenblik van ernst en treurig afscheid, maar het mag ons niet weerhouden met opgewektheid voort te gaan.
Gezien de volgende zin in de notulen wordt die raad ter harte genomen: De Directeur heeft geen mededeelingen.
De notulen van de bestuursvergaderingen zijn haast nog interessanter vanwege datgene wat wordt verzwegen dan om wat er werkelijk wordt gezegd - of alleen genotuleerd...
Ook Paul May, broer van de Artisvoorzitter en medefirmant bij de bank Lippmann Rosenthal & Co, direct na de Duitse inval heeft samen met zijn vrouw Rosi May – Fuld het lot in eigen handen genomen.
In de notulen van de bestuursvergadering van 29 oktober 1940 onder leiding van de joodse voorzitter Robert May, wordt Boekman samen met de niet joodse Vom Rath herdacht: Nadat de Voorzitter de vergadering geopend heeft herdenkt hij de beide bestuursleden, die ons door den dood zijn ontvallen, de Heer Boekman, die gedurende 2 jaar namens de Gemeente zitting had in het Bestuur en steeds groote belangstelling voor het Genootschap heeft getoond. Wij zullen zijn nagedachtenis in eere houden.
Halverwege de vergadering laat Robert May zijn medebestuursleden weten dat hij wenst af te treden; geen woord wordt gewijd aan de reden van zijn vertrek: De Voorzitter zegt de overleden Bestuursleden reeds herdacht te hebben, maar wil nog even het vertrek van de Heer Polak memoreeren. Het doet ons leed dat wij hem in onze vergaderingen moeten missen.
Er zijn thans 4 vacatures in het Bestuur. De Voorzitter en de Heer Voute wenschen te bedanken en door het overlijden van de Heeren Rehbock en vom Rath zijn er nog 2 vacatures.
Blijkbaar wist men genoeg en vermelding van anti- joodse maatregelen in de notulen zou de bezetter nodeloos kunnen ergeren.
Op het eind van de vergadering wordt dieper ingegaan op het ophanden zijnde vertrek van May: De Voorzitter deelt mede, dat er na afloop van de jaarvergadering op donderdag a.s., een bestuursvergadering zal worden gehouden, waarop de Voorzitter afscheid zal nemen en de nieuwe bestuursleden zal installeren. De Heer Rustige zegt, dat hij deze vergadering vermoedelijk niet zal kunnen bijwonen en hij wil daarom thans de Voorzitter ook namens het Gemeentebestuur danken voor alles wat door den Heer May voor Artis is gedaan. Er is buiten Artis veel gekritiseerd en gediscussieerd, den Heer May heeft stand weten te houden. De besprekingen, ook met de Gemeente, waren moeilijk en dikwijls niet aangenaam, maar spreker bewondert de standvastigheid en het doorzettingsvermogen van den Heer May. Moge deze woorden een lichtstreep vormen in voor hem zoo donkere dagen.
De Voorzitter dankt den Heer Rustige en sluit daarop de vergadering.
Eindelijk een moment in de notulen met een hint naar de bedreigingen, die de joodse bestuursleden boven het hoofd hangt.
May was sinds 1915 lid van het bestuur en bekleedde het voorzitterschap sinds 1928. Hij droeg kort daarop de voorzittershamer over, verdween tijdelijk van het toneel maar zou de oorlog overleven. Tijdens de bezetting bleef hij op de een of andere manier toch betrokken bij Lippmann Rosenthal & Co.
Het daadwerkelijk afscheid van Robert May vindt plaats tijdens de speciale bestuursvergadering van 31 oktober 1940: De Voorzitter opent de vergadering en neemt afscheid van de bestuursleden, waarmede hij zoo lang heeft samengewerkt. Hij zegt dank aan de bestuursleden, en niet minder aan den Directeur voor de steun en hulp die hij van hen mocht ondervinden. Aan de nieuw benoemde bestuursleden roept hij een woord van welkom toe.
Vervolgens stelt hij aan de orde het verdeelen der functies in het Bestuur. Tot Voorzitter wordt de Heer Six benoemd, tot Penningmeester de Heer Roëll, de Heer L.F. de Beaufort blijft Secretaris. De Heer M.H. de Beaufort memoreert als oudste bestuurslid dat de Heer May bijna 25 jaar deel van het Bestuur heeft uitgemaakt. Steeds is er in deze vergaderingen op vriendschappelijke wijze overleg gepleegd. Het spijt den spreker dat de Heer May weggaat en hij wil niet scheiden zonder een woord van dank namens alle bestuursleden. De Heer May heeft vele moeilijke dagen gehad om Artis te behouden en spreker heeft ervaren, dat geen tijd en moeite hem te veel was om de belangen van Artis te verdedigen. Steeds heeft de Heer May getoond een warm hart voor Artis te bezitten. De oud bestuursleden danken hem hartelijk voor de wijze, waarop hij hen geleid heeft. De Heer May dankt voor deze woorden en geeft daarop de Voorzittershamer aan de Heer Six over.
-------
De Heer Six neemt de hamer over en spreekt de hoop uit dat de bestuursleden hem denzefden steun zullen willen geven als zijn voorganger heeft genoten, en ook dat de leiding minder moeite zal kosten. Mochten er moeilijkheden rijzen dan hoopt hij bij den Heer May aan te mogen kloppen om raad.
Dit is een oogenblik van ernst en treurig afscheid, maar het mag ons niet weerhouden met opgewektheid voort te gaan.
Gezien de volgende zin in de notulen wordt die raad ter harte genomen: De Directeur heeft geen mededeelingen.
De notulen van de bestuursvergaderingen zijn haast nog interessanter vanwege datgene wat wordt verzwegen dan om wat er werkelijk wordt gezegd - of alleen genotuleerd...